Samengevatte samenvatting van PACT

Acuut respiratoir falen

  • ARDS: Acuute, Radiologische bilaterale afwijkingen, DeSaturatie (p/F bij ARDS ≤ 201mmHg en bij ALI 201-301mmHg (beide onafhankelijk van PEEP !?), Systole (goede LVF met PAOP<18mmHg)
  • ARDS geeft meer VAP: (3%/d in week 1, 2%/d in week 2 en 1%/d daarna)
  • Fick formula: VO2 = CO x (CaO2-CvO2) = CO x 1.34 x (SaO2-SvO2); cave dissociatie curve shifts worden hier niet in erkend
  • Dode ruimte: Vd = VT x (PaCO2-PetCO2)/PaCO2
  • Verkorte I:E ratio (1:1 of zelfs inverse) geeft normaal betere CO2 uitwas
  • Wean criteria:
    • SaO2>90% @ FiO2<40%
    • PaO2>60mmHg @ FiO2 <50%
    • PaO2/FiO2≥150mmHg
    • ABG pH > 7.25
    • Hb ≥7 g/L
    • Kern temperatuur < 38.0
    • RSBI (rapi shallow breathing index) = f/VT <105 teugen/min/L
    • CROP (compliance rate oxygenation pressure) en allerhande overige indexen..
    • SBT (spontanious breathing trial) = PS 5/5@<50% met PaO2 > 60mmHg, dit geeft 77% kans op succesvolle detubatie

Luchtweg beheer

  • Vier aspecten beoordelen:
    • Open luchtweg (patency en moeilijkheid Malampati: alles/farynxboog/uvulum basis/nil)
    • Bewakingsreflexen (slikt/praat)
    • Drive (en vermogen)
    • Zuurstof intake (NRM 5L = 80% FiO2)
  • Succinyl 1-2mg/kg: cave arythmie, hypertensie, hyperkaliemie en hoger ICP
  • BURP: backward upward rightward pressure

COPD & Asthma

  • Evidence voor behandeling:
    • COPD meer baat bij anticholinerge parasympaticolyse (Ipratropium = Atrovent); AB en NIV
    • Asthma meer baat bij Corticosteroïden (Hydrocort 3dd100mg)
  • Kwantificering:
    • COPD:
      • FEV1/FVC: >0.7 valt mee, <0.7 is spectrum mild-ernstig
      • FEV1: >80% mild tot <30% ernstig
      • Niet: eerdere noodzaak tot beademing
    • Asthma:
      • Eerdere noodzaak tot beademing
      • Noodzaak tot hogere dosering steroïden en β-agonisten
  • Kliniek van exacerbatie:
    • COPD: tachypneu met hulpspieren
    • Asthma: over dagen ontstaan (meestal meer Rx en beperkt door oedeem zonder bronchoconstrictie), tachycard, stille thorax, hypoxie met normocapnie of (niet af te blazen) hypercapnie, niet binnen 2 uur verbeterend
  • Beademen:
    • COPD: NIV heeft kortere IC duur en betere overleving, PEEP<intrinsieke (in PS) en juist een verlengde expiratietijd, MV < 115ml/kg (bij 80kg 9.2L), TV<8ml/kg en RR 10-14
    • Asthma: liever intubatie dan NIV, daarentegen ook succesvollere vroege detubaties
  • Hyperinflatie is schadelijk maar niet meetbaar: Vei=VTxPplat/(Pplat-PEEPi).
  • COPD geen Diamox: verhoogt ademarbeid door verlagen CO2 afbraak

Mechanische ventilatie

  • Bouw beademing bij LVF voorzichtig af
  • Anatomische dode ruimte = 2ml/kg, houd TV dus >4ml/kg
  • ARDS heeft hoge compliantie itt COPD/asthma, hogere RF is haalbaar
  • Restrictief longlijden: hoog I:E (invers) zonder iPEEP
  • RCE = Resp. constant for expiratory time = luchtwegweerstand x compliantie (cmH2O/L/s x L/cmH2O=s). iPEEP ontstaat bij expiratie tijd < 3xRCE

 Acuut myocard infarct

  • STEMI iets slechtere prognose dan NONSTEMI
  • Ascal geeft 23% mortaliteit reductie (ISIS-2 studie)
  • Slechte prognostische factor:
    • STEMI: LV EF<35% of RV falen of>2mm op aansluitende leads
    • NONSTEMI slechter bij ST depressies
  • ECG localisatie:
    • Anterior: V2-4: LAD of zijn D
    • Inferior: II, III, AVF: RCA of Posterolaterale RCX
    • Lateraal: I, AVL, V5-6: Cx
    • Posterior: Hoge R in V1 met ST depressie in V1-2: Posterolaterale RCX of Posterieure descendens van RCA
    • Septaal: V1-3: LAD of zijn D ventraal en RCA posterior
    • Inferolateraal: II, III, AVF, AVL, V5-6: Proximale RCX of groot RCA in R dominant
    • Rechter ventrikel: V3R en V4R: RCA
  • ECG datering:
    • Hyperacuut: 0-20″ : hoge steeds steilere ST elevaties
    • Acuut: minuten – uren: aanhoudende ST elevatie en afname van R
    • Vroeg: uren tot dagen: afname van R wordt Q en normaliserend ST en negatieve T’s
    • Intermediair: dagen tot weken: maximale Q’s, negatieve T’s en ST normalisatie
    • Oud: weken tot maanden: aanhoudende Q’s en genormaliseerde T’s
  • Cardiogene shock:
    • Definitie: ondanks adequaat vullen 30″ SBP<90, CI<2.2 of PCWP>18
    • Prognose: 60-90% mortaliteit
  • Behandeling van iAP:
    • O2
    • NTG 0.4mg
    • 160-325mg Asperine po (300 laden 100 door)
    • 300-600mg Clopidogrel po (Plavix) of Prasugrel (Efient) (300 laden 75 door)
    • β-blocker po (tenzij hypotensie, bradycardie, AV-block, COPD of DC)
    • Igv longoedeem 40mg Furosemide iv
    • ZN 1-2mg Morfine iv
    • Verticaliseren en evt CPAP
    • Monitor ECG en lab
  • Indicatie coronaire recanalisatie bij STEMI: <12 uur ACS, NTG refractair en 1van:
      • >2mm STE in Vleads of >1mm elders
      • LBTB waarvan niet bekend is dat hij pre-existent is
      • Posterior infarct (>2mm STD V1-2)
      • Aanhoudende pijn en aanwijzingen voor infarct
  • Voordeel PCI is duidelijk in DC, cardio shock, HD significante aritmie
  • Voordeel PCi is minder duidelijk bij groot infarct en 75+ers
  • Voordeel van stent in acute setting is onbewezen
  • STEMI en LBTB: PCI < 90″ of thrombolyse<30″ voor overplaatsing
  • Absolute contra-indicaties thrombolyse: eerdere bloederige TIA, TIA <6mnd, bloeding <2wk, aorta dissectie.
  • Relatieve contra-indicaties: HT>180/110, coumarines, INR>2.5, bekend bloedingsrisico, trauma of chirurgie <4wk, traumatische reanimatie, peptisch ulcus, zwangerschap
  • Antistolling voor coronaire revascularisatie
    • Ascal
    • Ticagrelor liever dan Prasugrel evt Clopidogrel
  • Antistolling na coronaire revascularisatie
    • PCA: Bilarivudin (angiox)
    • Thrombolyse: 24-28u heparine of LMWH
  • Secundaire preventie medicatie:
    • Ascal en Plavix, β-Block, Statine
    • ACE rem (mn bij anterior infarct, EF<40%, DM of hypotensie) liefst binnen dagen
    • Nitraten (als AP onder β-Blocking aanhoudt)
    • Geen noodzaak voor routine Ca-Antagonisten
    • Coumarines bij ascal allergie en bij grote anterieure infarcten

Aritmie

  • Oorzaken: Chococash of ischemie
  • Pols frequentie is 300/aantal 5mm vakken
  • Electrofysiologie: Snel Na en traag Ca in depolariseert waarna K uit repolariseert
  • Typering ahv P golf:
    • P voor QRS:
      • Uitlopend QRS: Mobitz I (prodroom en PM indicatie)
      • Uitvallend QRS: Mobitz II
    • Geen P golf: atrium fibrilleren (irreg) of flutter (reg en deel van 300)
    • Onafhankelijke P golf
      • Smal complex p<60 compleet block
      • Smal complex tachycardie: SVT (RP: AVRT >2.5mm , AVNRT <2.5mm; paroxysmale atrium tachycardie bij digoxine)
      • Breed complex p>120 VT
  • Behandeling: altijd causaal en alleen bij hemodynamisch compromis direct corrigeren
    • SB: indirect 0.5 mg Atropine of direct 4-8 μg/min Isoprenaline
    • Atrium fibrilleren: Mg, ritme (Amiodarone of Digoxine), rate, stolling
    • SVT: Adenosine tenzij Gr 2-3 AV block 3>6>12 mg (1>2>4ml) met 2″ wachttijd, Amiodarone
    • Nonsustained VT: Mg
    • Sustained VT: bij snel Amiodarone, bij brady PM, revascularisatie en overweeg beleidbeperkingen
    • Torsade: Mg, medicatie nalopen en ischemie screenen
  • CVA preventie per Coumarine ahv CHADS
    • DC
    • HT
    • Age >75
    • DM
    • S2: Prior stroke of thromboembolism

HD Monitoring

  • Dynamische parameters:
    • Systole variatie cut-off: 10 mmHg
    • PPV cutoff: 13%
    • ScvO2 cutoff: 65 mmHg
  • CO monitoring
    • Moment: Thermodilutie (meetfouten bij kleplijden)
    • Moment: Lithiumdilutie
    • Continu: PPV (meetfouten buiten sinus ritme): Picco of Lidco (of ongeeikte Vigileo)
    • Continu: Aorta echo: CardioQ
  • Echo parameter: EF cut-off: 55%
  • Schwann-Ganz:
    • PAOP normaal 5-12 mmHg
    • PAPs 15-28 mmHg
    • PAPd 5-18 mmHg

Hart falen

  • “Cardiogene shock”: diagnose per exclusionem na BESTHAAK (Bloeding/hypovolemie, long Embolie, Sepsis, Tamponade, Hypoxie, Aortadissectie, Acidose en Kleplijden)
  • Differentieer:
    • Backward of forward failure
    • Links of rechts failure
  • Prognose van links backward failure is redelijk en die van rechts slecht
  • Etiologie:
    • Hoge afterload (hypertensie, aortaklep stenose, long embolie)
    • Lage contractiliteit (cardiomyopathie obv ischemie, myocarditis of metabool/toxisch)
    • Lage preload: mitraal stenose, tamponade, pericard ziekte
    • Hoge demand (aortaklep insufficiëntie, anemie, hyperthyreoïdie)
    • Aritmie: ischemie of chronotrope problematiek
  • Behandeling:
    • Links backward failure:
      • Diuretica (20-80mg Furosemide zodra long oedeem vast staat)
      • O2
      • Morfine 3-5mg iv
      • NTG Vasodilatatie (0.3 mcg/kg/min mits adequate tensie)
    • Rechts backward failure:
      • Zeer terughoudend met vullen
      • Causaal: embolie of pulmonale hypertensie (NO inhalatie / Sildenafil)
    • Lange termijn overleving:
      • β-blockers
      • ACE remmers
      • Spironolacton

Hypertensie

  • Vanaf 140/90 en 160/100 (cave meet fouten)
  • Urgency bij symptomen, Emergency bij orgaan falen
  • Associatie neurologie (fundoscopie en CT), aorta dissectie en ACS
  • Streven: binnen uren 25% daling (niet normalisatie, oa ten bate van autoregulatie)
  • Behandelingen IV:
    • Nitroprusside (cave cyanide stapeling)
    • Nicardipine 5-12mg/min
    • Labetolol laden 10-20mg 10″ (tot 80mg) en 0.5-2mg/min door
      • Contra-indicaties: DC, COPD, Gr 2-3 blocks
    • Evt Clonidine centrale sympathicolyse
    • NTG 5-300mg/min (discussie)
  • Behandelingen PO: ACE (Captopril) /βblock (Metoprolol) /Ca antagonist (Amlodipine) /diureticum (HCT)

Acute hersen ischemie

  •  Slechts vier interventies verbeteren de prognose:
    • Stroke unit
    • Trombocyt agregatie remmers
    • rTPA binnen 4.5 uur
    • Hemicranieectomie binnen 48 uur
  • Differentiatie per CT: 85% ischemisch en 15% hemorrhagisch
  • Uitval van autoregulatie maakt cerebrale perfusie afhanklijk van MAP
    • Bij ischemie: maximaal 220/120 accepteren
    • Bij bloeding: maximaal 160/95
  • Waak voor: hyperthermie, hypoglycemie en diabetes insipidus

Neuromusculaire ziekte

  • ALS:
    • Presentatie: perifeer en bulbair
    • Focus: corticospinaal
    • Diagnose: per exclusionem (Stam, Gravis, Neuropathie, Myopathie)
    • Behandeling: Riluzole geeft enkele maanden verlenging
  • Guillain Barre:
    • Presentatie: centripetal: perifeer (inclusief hyporeflexie) en later bulbair, respiratoir en soms zelfs autonome dysregulatie inclusief aritmie
    • Prognose: 85% herstelt in 18 maanden, 20% beademing en 5% mortaliteit,
    • Etiologie: perifere demyelinisatie, vaak postinfectieus
    • Therapie: steroiden, IG’s, LWMH en kousen
    • Ondersteuning: trach, PEG, pacemaker
  • Myastenia Gravis
    • Presentatie: moe, oculair, bulbair en perifere zwakte, bij respiratoire insufficientie meestal al gediagnostiseerd
    • Etiologie: autoimmuun (anti Ach-receptor of anti-Ach-receptor geassocieerd eiwit, samen 90% seropositief)
    • Prognose: vaak stabilisatie en soms remissie
    • Therapie:
      • Antocholinerg: Neostigmine
      • Vermijd verslappers (voorkeur Succinylcholine)
    • Ondersteuning: postoperatief zo nodig 1-2 dagen nabeademen

Homeostase Natrium

  •  Hyponatriemie:
    • Hypotoon uberhaupt:
      • Max. 12mmol/d in verband met Centrale pontienne  myelinolyse
      • Indien symptomatisch hypertoon zout tot asymptomatisch
      • Sluit uit: pneumonie, long maligniteit en CZS ziekte
    • Asymptomatisch hypovolemisch hypotoon: isotoon zout
      • Hoog urinezuur
      • uNa<20mmol/L bij extrarenale oorzaak
      • uNa>35mmol/L bij renale oorzaak
    • Asymptomatisch euvolemisch hypotoon: vocht beperking (bv 800ml/d)
      • Psychogene poydipsie (“kan niet”), uOsm <100 mosmol/kg
      • SIADH (“mag niet”), uOsm >300 mmosmol/kg (excl. hypothyreoidie en Addison (hyperCaK)
    • Asymptomatisch hypervolemisch hypotoon:
      • Bij hartfalen / leverfalen (RAAS), uNa<20: vochtrestrictie, furosemide en ACE
      • Bij ernstig nierfalen (onvermogen tot concentreren), uNa<20
      • Bij nefrotisch syndroom (glomerulair eiwitlek, vaak DM): steroiden en ACE
    • Isotone hyponatriemie: pseudo
      • Osmolgap = gemeten Osmol-2x(Na+K)+Gluc+Ur
        • <10mmol/kg Glucose of Ur
        • >10mmol/kg Alcoholen, suikers, vetten, eiwitten
    • Hypertone hyponatriemie: vroegere meetfout
      • corrNa=gemetenNa+(surplusGluc/3)
    • Hypernatriemie:
      • Meer water dan Na verlies: DI, lisdiuretica of GE verlies
      • Selectief water verlies: DI, hypoK+, Lithium, AmfoB
      • Corrigeer 50% van (Na-140)/140xgewx0.5 en uiteindelijk osmol met gluc 5% of enteraal water
      • Desmopressine 1dd1-4μg

Homeostase Kalium

  • Hypokaliemie: magnesium, glucose en Insuline
  • Hyperkaliemie: 10IE in 50ml 50%, evt 4x Salbutamol, resonium, Lis diureticum (Addison? hypoNa HyperKCa)

Homeostase Glucose

  • Hypoglycemie: 50ml 40% (cave Glucagon deplete alcoholist.. Thiamine)
    • Evt hyper insulinemie: hoog C-Peptide (bijproduct) bij eigen itt exogeen
    • Endogeen hyperinsulinisme: Gliclazide ed stimulatoren, autoimmuun, insulinoom, hypothyreoot
  • Hyperglycemie: isotoon vullen (drie uur 1L/u en dan door & 0.1IE/kg Insuline bolus en dito per uur), Gluc en K controle en max plasma 2-4mosmol/kg/u correctie
    • Ondervult en verliest K en Fos
    • DM ontrouw of exacerbatie (andere ziekte)
      • Vroege DD Diabetic Keto Acidosis (hoog urine Keton, 5L deficit en pH<7.3)
      • Late DD Hyperosmolar Hyperglycaemisc State (laag urine Keton, 10L deficit, pH>7.3 en Osmol>320)
  • Advies 6-10mmol/L/u max correctie aanhouden

Homeostase zuur-base

  • Aniongap = (NA+K) – (Cl+Bic)
    • Verhoogd bij Lactaat
    • Verhoging klopt met BE verlaging tenzij Cl fluctuatie
  • Metabole acidose SID>0 is renaal en SID<0 niet-renaal
  • Als hypokaliemisch dan dat eerst corrigeren
  • Bic supleren onder pH 7.2 (EU wel itt US)

Homeostase endocrien

  • Hypoaldosteronisme: acuut HD instabiel en chronisch (K↑Na↓Gluc↓)
  • Hypothyreoot (Na↓Gluc↓)
    • Igv myxoedeem coma 70-80% mortaliteit (cortico en suppletie)
    • In mindere mate Amiodarone

Acuut renaal falen

  •  AKI voor onderzoek gestadieerd:
    • Risk 1.5x Kr (GFR ↓25%) / UP <0.5ml/kg/u 6u
    • Injury 2x Kr (GRF ↓50%) / UP <0.5ml/kg/u 12u
    • Failure 3x Kr (GFR ↓75%) / UP<0.3ml/kg/u 24u
      • of Kr>354 en 44 stijgend / 12 u anuur
    • Loss >4 weken geen nierfunctie
    • Endstage
      • AKIN dito, R=1, I=2, F=3 maar bij stadium 1 Kr 26.4μmol/L stijgend
  • Uremie is alleen in klinische context relevant (encephalopathie, stolling, pericarditis)
  • Rhabdomyelyse: urune pH > 7.0 en mannitol

[terug naar PACT overzicht]

Print Friendly, PDF & Email