Koorts komt in de eerste dag na operatie regelmatig voor. Tenzij patient hier hemodynamische instabiliteit bij vertoont is dit over het algemeen irrelevant. Deze koorts wijten wij aan de perioperatieve inflamatoire reactie, onder andere vanuit hematomen.
Sommige patienten maken geen koorts, of vertonen juist ondertemperatuur. Voorbeelden zijn patienten onder corticosteroiden en “frail elderly”. In deze groep zijn verhoogde infectie parameters de indicatie voor focus onderzoek. Soms vertonen deze patienten koude rillingen: plotselinge onwillekeurige rillingen waarmee het lichaam probeert koorts te bewerkstelliggen naar aanleiding van systemische infectie of bacteriele toxines.
Bij koorts die na de eerste post operatieve dag ontstaat is het te voeren beleid afhankelijk van het focus van de infectie. Alleen in de kwetsbaarste uitzonderingen behandelen wij infectie empirisch met breed spectrum antibiotica.
Nota bene: een infect is een duits zelfstandig naamwoord, infectie een nederlandse
Bij de klinische patient zijn er een aantal foci die wij uit moeten sluiten: PLUCHE
- Pneumonie: productieve hoest, asymetrische crepitaties of verscherpt ademgeruis, saturatie daling, dyspneu (staat los van saturatie) en in tweede instantie afwijkingen op X-Th (maak de foto bij verdenking wel maar bedenk dat er mogelijk pas later zichtbare afwijkingen zijn).
- Lijn infectie: met name centrale lijnen raken op termijn geinfecteerd. Hoe ouder zij zijn hoe waarschijnlijker dat zij het focus zijn. Vraag je af of de lijn nodig is. Is dat wel zo dan nemen wij er een kweek uit af als de patient niet ziek is. Is hij dat wel dan wisselen wij de lijn.
- Urineweg infectie: polakisurie, dysurie en evt rugpijn (vraag dit gericht na i.p.v. te vragen naar een blaasontsteking), na verwijdering van een catheter is dit waarschijnlijker. Indien er een blaascatheter in situ is kan nierlogeslagpijn een aanwijzing zijn voor pyelonefritis achter een ureter obstrauctie (uitzonderlijk). In combinatie met een zieke patient met een urineweg infectie moet er aan urosepsis gedacht worden. In tegenstelling tot de patient met een lagere urineweg infectie is het beloop zeer agressief met na kort verblijf op IC weer snel herstel. Sediment heeft alleen zin zonder catheter en kweek wordt bij voorkeur pas gedaan als er behandeld gaat worden.
- Chirurgische focus: het operatiegebied is een mogelijk focus. Daarbij denken wij aan infectie bij dehiscenties, hematomen en kunst materiaal. Beeldvorming en kweken zijn cruciaal. De beeldvorming luistert nauw, met name de vraag waar wel en waar geen contrast in moet.
- Huid infectie: wanneer de operatiewond rood is openen wij deze om subcutane infectie uit te sluiten. Bij twijfel exploreren wij met een steriel wattestokje van een kweek set. Bedenk dat niet alle infecties pus produceren. Een wond infectie is altijd reden om stil te staan bij een mogelijke onderliggende infectie in de diepte, zeker bij hogere produktie.
Als deze foci allen onverdacht zijn kan het focus onderzoek na tussentijdse herbeoordeling op hemodynamische stabiliteit een dag later herhaald worden.
- E.C.I. (eerst consult interne): wanneer het focus ongrijpbaar blijft is er sprake van koorts ECI. Hierbij worden zowel minder frequente foci zoals endocarditis en sinusitis uitgesloten als overige microben als mycoses.
Bij de patient die zich bij opname presenteert met een infectie is er een iets andere DD: “LauwMes”
- Luchtweg
- Abdomen
- Urineweg
- Weke delen
- Meningitis
- Endocarditis
- Sinusitis