Cholangitis
- Incidence Meest frequente complicatie: 0.4-10% na ERCP, (klinisch relevant, >24 uur lang)
- Pathogenese een combinatie van incomplete drainage (87-90% in series) van een geinfecteerde choledochus met retrograde infectie tot en met cholangio-veneuze reflux door hogere billiare druk. Ook infectie na stenten van maligniteit is een risico factor
- Diagose meestal binnen 72 uur na de procedure met Charcot’s triade (koorts, pijn RBB en icterus) en soms zelfs leverabcessen
- Behandeling drainage en antibiotica (buikschema of monotherapie met Piperacilline-Tazobactam (Tazocin®)
Cholecystitis
- Incidentie 0.1-8.6% na ERCP
- Pathogenese een combinatie contaminatie en slechte drainage van de galblaas door stenen of choledochus-stent
- Diagnose drukgevoeligheid rechts boven in de buik en echografische of CT stigmata (dikke galblaaswand en vrij vocht rond de galblaas)
- Behandeling als een spontane cholecystitis
Pancreatitis
- Pathogenese billiaire pancreatitis of infectie door ERCP van bijvoorbeeld cysten
- Behandeling laparoscopische cholecystectomie op korte termijn in geval van billiaire pancreatitis
UTDOL 2012
Timing van cholecystectomie
Bij symptomatische choledocholithiasis is de conversie kans bij laparoscopische cholecystectomie na papilotomie (Vries 2005):
- Binnen 2 weken 4%
- Na 2-6 weken 31%
- Na 6 weken 16%
Effectief blijkt in Nederland de conversie kans bij lap cholecystectomie (Boerma 2002 en Lau 2006):
- On demand 50%
- Geplanned 20%
NVVH RL 2012
Conclusie: Na Post-ERCP complicaties is het wegens verhoogd conversierisico, mits geïndiceerd, raadzaam zo snel mogelijk tot laparoscopische cholecystectomie over te gaan (<2weken is in de praktijk vaak alleen mogelijk op de acute lijst).
