NVIC Richtlijn “Opname en Ontslag” 2000

Origineel pdf

Opname criteria:

  • Bij voorkeur vroeg, voordat bedreigde vitale functies over gaan in orgaanfalen
  • Indien de intensivist profijt vaststelt
    • Compleet herstel van bedreigde of falende organen
    • Incompleet herstel van orgaanfalen met een acceptabele kwaliteit van leven
    • Persisterend orgaanfalen met een acceptabele kwaliteit van leven
    • Protectief tijdens diagnostiek bij hoog risico patienten
    • Uitzonderlijk
      • Bijvoorbeeld ten gunste van orgaandonatie
      • Bijvoorbeeld ten gunste van een levensvatbare vrucht
      • Bijvoorbeeld ten gunste van afscheid van een onderweg zijnde naaste
  • In samenspraak met de behandelaar
  • Het doel van IC opname wordt zo snel mogelijk gedefinieerd

Hoofdbehandelaar: bij closed format is dit de intensivist

Prioriteitmodel (klasse 1-4):

  1. Kritische, instabiele patient met indicatie voor een behandeling die alleen op IC gegeven kan worden (incl orgaan donoren)
  2. Indicatie voor intensieve monitoring en dreigende noodzaak voor een acute interventie
  3. Kritische instabiele patient met een corrigeerbaar acuut probleem en een door chronische ziekte verminderde kans op herstel (o.a. perioperatief en tijdens diagnostiek)
  4. Ongeschikt uit stabiliteit (peroperatieve vaatchirurgie, intoxicaties zonder bewustzijnsstoornis en milde decompensatio cordis) of juist uit een gebrek aan reversibiliteit van ziekte

Alternatief: het diagnose model (lange lijst)

Alternatief: objectieve parameters

  1. Vitale parameters
    1. Hartfrequentie <40/min / > 150/min
    2. Systole <80mmHg of ondanks vloeistofresuscitatie 20mmHg onder patiënt’s norm
    3. Diastole >120mmHg
    4. MAP <60mmHg
    5. Ademhalingsfrequentie <7/min / >35/min
  2. Laboratorium parameters
    1. Na+ <110mmol/l / >170mmol/l
    2. K+ <2.0mmol/l / >7.0 mmol/l
    3. Arterieel lactaat >4.5 mmol/l (los van pH)
    4. PaO2 <6.7 kPa (50 mm Hg)
    5. Arteriële pH < 7.1 / >7.7
    6. Glucose > 45 mmol/l
    7. Ca++ >3.75 mmol/l
    8. Toxische geneesmiddel concentratie bij hemodynamische of ventilatoire instabiliteit danwel bewustzijnsstoornissen
  3. Radiologische parameters (bevindingen op klinische indicatie)
    1. Intracerebrale of subarachnoïdaleof bloeding danwel contusiehaarden met aanwijzingen voor verhoogde intracraniële druk en/of GCS < 9
    2. Hemodynamische instabiliteit bij aanwijzingen voor ruptuur/perforatie van blaas, lever, milt, oesophagus, uterus of darm
    3. Aortadissectie
  4. Lichamelijk onderzoek parameters (de novo, acuut ontstaan)
    1. Anisocotie met gestoord bewustzijn
    2. Verbranding BSA >25% of >10% Graad III
    3. Anurie
    4. Luchtwegobstructie (uitgezonderd astma bronchiale)
    5. Coma
    6. Status epilepticus
    7. Cyanose
    8. Tamponade

Triage

De intensivist beoordeelt de op te nemen patient in principe vooraf. Hij beslist zonder inbreng van patient of familie, bij voorkeur samen met betrokken disciplines. Hierbij onthoudt hij zich van medisch zinloos handelen.

In geval van ondercapaciteit:

  • Kan er geen plek gecreerd worden door vervroegd ontslag van een ander
  • Primaire te verkennen oplossing: in-huis (overbed)
  • Secundair te  verkennen oplossing: overplaatsen van de nieuwe patient
  • Bij hoge uitzondering en dan sterk onderbouwd (bv doordat benodigde therapeutische opties exclusief in huis aanwezig zijn)

Bij een ramp of pandemie gelden andere regels.

 Ontslag criteria:

  • Stabiel herstel van vitale functies
  • Geen noodzaak tot intensieve monitoring
  • Op de verpleegafdeling leverbare zorgzwaarte (stepdown IC)
  • Na overplaatsing van IC elders door de intensivist geschikt bevonden voor de verpleegafdeling
  • Staken medisch zinloos handelen (door de intensivist, bij voorkeur multidisciplinair)
    • Patient wil dit
      • en wilsbekwaamheid is vastgesteld ten tijde van het (evt in een schriftelijke verklaring vastgelegd) besluit
      • de intensivist’s onderbouwd inzicht in het belang van de patient niet afwijkt  van deze wens
      • onafhankelijk van verzoeken van wettelijke en informele vertegenwoordigers
    • De beroepsgroep medisch handelen zinloos duidt
    • Overlijden onafwendbaar is
    • Behandeling disproportioneel is in de context van een individuele patient
    • Wanneer de baten van behandeling in de ogen van de patient niet meer tegen de lasten opwegen

Deze criteria beoordeelt men meermaal daags.

Een patient die na staken stervende is wordt in principe niet overgeplaatst tenzij

  • Patient (of vertegenwoordiger) hier om vraagt
  • Er een langdurige relatie met en behandelaar op een andere afdeling is
  • Het sterven langer dan enkele uren gaat duren
Print Friendly, PDF & Email